Hoe kan dat nou, hoe gebeurt zoiets?
Ik heb een vriend, laten we zeggen dat hij Peter heet. Peter was een leuke gast, geen uitblinker op school of in sport. Peter was vriendelijk en sociaal. Begon de dag met een lach en kon alles aan. Peter was een fijn persoon, je kon hem best om je heen hebben. Geliefd op school en later op werk en in zijn omgeving. Stond altijd klaar voor iedereen om te helpen of een schouder te bieden. Niets was Peter te gek al betekende het uren in de auto zitten voor 5 minuten tijd met iemand. Peter vond wel een weg.
Maar ergens ging het mis, Peter veranderde. Peter werd stiller en rustiger. De immer aanwezige lach verdween van zijn gezicht. De ooit vol met leven stralende ogen keken zwaarmoedig en verdrietig. De meeste mensen die Peter “kenden” zagen dat niet. Peter had voor elk moment het juiste masker paraat. Op zijn werk deed hij het ok maar daar zat alles tegen. “Het is de crisis” hield hij zichzelf voor terwijl hij naarstig speurde naar geld om zijn kinderen weer eens een verjaarspartij te kunnen geven. Creditcards waren een uitkomst… voor even.
Thuis liep het ook allemaal niet zo lekker. Geen vader meer en een zieke moeder waar hij geen steun meer aan had. En door het dragen van de maskers de hele dag en elke dag kon hij het in het begin soms en later veel te vaak niet meer opbrengen thuis ook een masker te dragen. En zonder masker was Peter een energie zuiger. Dat heeft zijn weerslag op je directe omgeving.
Peter was onzeker, over het verleden, heden en de toekomst. Zag zijn fouten achteraf en maakte fouten nu die hem in de toekomst zouden komen achtervolgen. Peter zag geen manier dat om te draaien. Peter kon het niet begrijpen, dat niemand het nou zag. Niemand zag echt hoe hij was en wat een moeite het koste elke dag weer door te komen. Iedereen ging door met zijn of haar ding. Hij herkende het wel want wie wil horen dat het niet goed gaat als je in het voorbijlopen de verplichte vraag “hey hoe gaat het met jou?” stelt. Mensen willen dat niet horen. Die willen bezig zijn met hun eigen ding en geven vaak geen gehoor aan de stille schreeuw om aandacht.
Gelukkig waren er mensen in de buurt van Peter, mensen die van hem hielden. Maar hoe verder Peter wegzakte des te minder mensen bleven er over. Te druk met eigen zaken, carrière, dagelijkse beslommeringen en honderdduizend andere redenen. Ze zagen Peter de laatste tijd als een mistroostig en niet zo gezellig mens.
Langzaam verdween de drukte om hem heen en je zag dat hij er mee worstelde. Een schouder, een klopje een vriendelijk woord. Dat was wat Peter wel kreeg maar Peter miste de onvoorwaardelijke liefde die bijvoorbeeld alleen een ouder geeft en zichzelf daarbij volledig wegcijferen kan. Maar die waren er niet meer.
Peter bleef zijn ding doen en ploeterde door het leven en je zag dat hij liep alsof hij door 1 meter hoge sneeuw aan het ploeteren was. Heel af en toe, steeds minder, kwam Peter weer even terug. Je zag hem opleven in het bijzijn van goed gezelschap of bij onvoorwaardelijke liefde. Maar het leek niet genoeg. Peter zocht meer, maar wist niet wat.
Achteraf is het simpel, iedereen had willen helpen en deden dat zo veel als ze konden maar diegene waar de echte hulp had moeten zitten waren stil. Niet impulsief genoeg om gewoon maar te doen, niet onvoorwaardelijk genoeg om de oorlog met het donker aan te gaan.
Wat er met Peter is gebeurt is niet duidelijk, de laatste keer dat ik hem zag tekende zijn gezicht van moeheid en verdriet. Kan alleen maar hopen dat hij gevonden heeft wat hij zocht… waar dan ook.
Dus mocht je Peter tegenkomen? Kijk dan goed, zoek zijn ogen op en kijk. Kijk naar wat die vertellen want elk masker heeft openingen voor de ogen, en als je de ogen goed leest zul je zien dat die nooit liegen.