Buiten is het koud en guur, de wind waait met volle kracht over het open land. Met man en macht manoeuvreer ik me door de plassen die zich links en rechts hebben gevormd.
De regen die bijna verticaal langs me heen striemt veranderd af en toe in hagel waardoor het zachte tikken op mijn jas soms overgaat in een heftig kabaal van de kleine hagelstenen die op me neer vallen. Ik loop zo maar wat, geen doel en geen start en blik op oneindig.
Na een tijdje sta ik stil, voeten broek en jas doorweekt… de wind strijkt over mijn benen en ik voel de kou langzaam maar zeker optrekken in mijn lijf. De handen nat probeer ik krampachtig mijn zakken te vinden welke het niet toelaten om daar in te gaan. Stroef en stijf lukt het me toch even wat warmte in mijn broekzakken te vinden.
Uit mijn haren die voor mijn ogen zijn gaan hangen lopen koude druppels langs mijn gezicht.. ze warmen zich op aan het puntje van mijn neus. De druppels aan de zijkant van mijn hoofd kriebelen zachtjes in mijn haar en langs mijn oren op hun weg naar hun doel.
Sta stil, roerloos… voor me zie ik de bomen welke net zo veel moeite hebben met het overeind blijven als ik. De constante wind waait door de kale taken en dankzij het vermogen te buigen blijven de bomen staan.. Voeten ijskoud… de wind langs het natte voorhoofd doet een gevoel opkomen dat ik vroeger had. Op de fiets door de regen naar huis met tegenwind, tot je voorhoofd er zeer van deed.
De snelweg zie ik ook, allemaal mensen met hun eigen zorgen en problemen. De een minder.. de ander meer allemaal op weg naar ouders, kinderen, tantes, vrienden of huis. Boven me jakkeren de grijze laaghangende wolken over me heen. Ze gaan zo snel dat het lijkt alsof ze haast hebben.. haast om zoveel mogelijk te zien en doen. Was ik maar een grijze laaghangende wolk. Dan kon ik snel weg en op een willekeurige plek helemaal leeg regenen! Alle frustraties, missen, woede en onmacht er uit gooien.. om vervolgens als sneeuw voor de zon te verdwijnen.
Dat lijkt me wel wat…