“Als kleine jongen droomden wij samen
Met 1 koffer samen op reis, op pad
Amerika moest het worden
Even sparen, tijd hadden we zat
Een piekenpijp aan de muur
De landkaart er naast
Alle plaatsen die we zouden zien
Minimaal een maand, nee geen haast
Een brommer moest er komen
De droom tijdelijk aan de kant
De piekenpijp geleegd
De kaart in de kast beland
En toen een auto
Maar de droom die bleef bestaan
Eerst maar eens werken
En dan later, ja later zouden we gaan.
Een huis een hond en kinderen later
Veel kosten en een dosis pech
Nog altijd het verlangen om te gaan
En toen viel mijn vader, jouw maatje weg
Zoveel redenen om niet te gaan
De dagen kropen voort
Jij werd er ook niet jonger op
Je groeiende verwarring niet gehoord
En zo in eens was het te laat
De Alzheimer groeide in jou
Krampachtig hield je vast
Een strijd die jij verliezen zou
Nu lig je daar, oud en broos
Nog geen schaduw van wie je was
De dromen zijn niet meer
Breekbaar als flinterdun glas
Als ik nu bij je ben en naar je kijk
Slapend wakker, niemand meer herkent
Dan hoop ik met heel mijn hart
Dat je eeuwige droom je alsnog in Amerika brengt…”
*naar aanleiding van een kaart die ik terug vond van…juist de Verenigde staten. Ooit zouden we gaan, dat is nooit gelukt. Elk jaar als ik het vliegtuig uitstap denk ik hier aan terug…
Ik hoop het ook voor haar! Meer nog is dit een wijze les, stel niet uit…. alhoewel, aan de andere kan: dromen over wat als, stel dat, als we ooit… zijn ook mooi om te koesteren!
Ook waar maar ik had het liever met haar gedaan 🙂