“Je ziet de persoon binnenkomen.. vriendelijk zegt hij gedag met in zijn gevolg een vrouw,kind,baby en hond.. Je weet dat je hem ergens van kent maar je weet niet waarvan.
Hij kijkt je kant uit en is loopt op je af.. nog steeds vraag je je af wie dat toch is.. het gezicht, de stem, de geuren en klanken.. het komt zo bekend over maar je weet het niet..
Waar ben ik eigenlijk? Heb ik de deur wel goed op slot gedaan? … Ik zal toch eens aan mijn vader vragen of ik met hem mee mag naar het werk en of hij de hond niet achterlaat.
Hey die jongen die ken ik.. maar waarvan toch?
Dag jongen wat fijn dat je bij je moeder komt zeg ik en in ene weet ik wie het is, het is mijn zoon alleen weet ik even zijn naam even niet. Ach het zal bij de leeftijd horen.
De vriendelijke jongen geeft me een kus en een knuffel… he wat voelt dat fijn een knuffel! Wie is dat toch en wie is die vrouw die mee is .. en dat lieve kind wat een schatje. Misschien dat mijn oma ook een lief kind wil meenemen.
Koffie? Lekker… dat kan mooi naast de deur liggen want er is geen genoeg geld voor de auto en dat zal me niet gebeuren!
Ik loop met de jongen en de vrouw met kinderen mee… waarom weet ik niet maar ik voel me er wel veilig.
Waar zit nou toch ook alweer dat knopje voor de steen die ik daar in het licht zag staan en waarom kijkt die man zo gek naar me .. zeker omdat ik denk dat ik gek ben.”
Dat is hoe mijn moeder zich moet voelen.. en dat is wat ik bij haar zie als ik bij haar kom. Voorheen ging je gezellig bij je moeder langs nu ga ik met het lood in de schoenen “kijken wat ik aantref”..
Net als alle ziektes is ook Alzheimer een klote ziekte…
Menno
“Ga je nu alweer jongen?, je bent er net? … oh je komt morgen weer.. dat is fijn.. dag lieverd doe de groeten aan je moeder!”